Toen we van de kleuterschool naar de grote school op de Bredaseweg overstapten, kregen we voor het eerst te maken met de viering van de verjaardag van de koningin. Ze heette Juliana, was getrouwd met Prins Bernhard en ze droeg een bril met vlindermontuur. Koningin Juliana was op 30 april jarig. “Dan meude thuis de vlag mee unne wimpel uithangen”, vertelde de meester. Maar wij hadden geen vlag. Trouwens ook geen wimpel.

Door Berry van Oers

Wilhelmus

We traden al vroeg aan op het schoolplein. In rijen van twee marcheerden we dan naar het gemeentehuis, waar de burgemeester een aubade afnam. De harmonie was er ook altijd bij. Eerst werden twee coupletten van het Wilhelmus gespeeld. De kinderen van de protestantse school zongen dan mee. Daarna riep de burgemeester ‘Leve de Koningin’ met drie keer ‘hoera’ er achteraan. Koske riep dan altijd ‘alaaf’ in plaats van ‘hoera’.

Slalommen

Na de aubade marcheerden we terug naar school. Op het schoolplein had de meester pionnetjes klaargezet waar we al slalommend op de fiets omheen moesten fietsen. Hennie stelde zijn fiets ter beschikking, waarop we dan één voor één het traject moesten afleggen. Wie het snelst was had gewonnen. De fiets van Hennie was voorzien van houten blokjes aan de trappers. Dat was handig om bij de trappers te kunnen. Kiske was als eerste aan de beurt. Hij legde het traject vlot af maar klapte op het einde tegen de muur aan. “Tis n’n deurtrapper”, legde Hennie uit.

Zaklopen

Voor het volgende spel had de meester jute zakken geleend van de vader van Girtje. We moesten allemaal in zo’n bruine zak gaan staan en ons opstellen in een rij. “We gaon zaklòpen”, legde de meester uit. “Gij meut begienen”, zei hij tegen Kiske. Kiske hupte in zijn zak als ‘Skippy’ naar de andere kant van het schoolplein terwijl de meester op ‘zunne lozzie’ te tijd opnam. Uiteindelijk won Kiske, maar zijn blote benen waren helemaal zwart geworden. “Oòze vaoder is ommes n’n kòlenboer”, zei Girtje.

‘Plat dak’

Uit de gymzaal had de meester houten blokjes in de vorm van een pakje boter meegebracht. “Nou motte herres en gèès lòpen mee ’n blokske op oewen kop”, legde de meester uit. De meester deed het eerst voor en wist warempel het blokje naar de overkant van het schoolplein te brengen zonder het van zijn hoofd te laten vallen. “Det komt omda tie een ‘plat dak’ hèèt”, legde de juffrouw van de kleuterschool uit.

Kruidkoeken

Op Koninginnedag waren wij ‘s middags vrij. Wanneer we van school thuis kwamen zat ma altijd televisie te kijken naar het defilé voor Koningin Juliana op het bordes van paleis Soestdijk. De hele natie passeerde daar dan in klederdracht met kruidkoeken, kaaswielen en bloembollen. “Wa is ze toch gewòòn geblèven”, zei ma dan. Maar hoe gewoon ben je wanneer je in een knoert van een paleis woont, vroeg pa zichzelf dan af.

Kusten

Later werd er tijdens Koninginnedag voor vierde, vijfde en zesde klassers ‘s middags een oriëntatierit georganiseerd. Op de fiets met koppels van twee namen we er aan deel. Aan de hand van een gestencilde routebeschrijving werden we door de Chaamse dreven geloodst. Onderweg moesten we allerlei vragen beantwoorden zoals ‘waar komt de benaming Chaamse kusten vandaan’. Kiske was goed in oriëntatieritten. “Volg mijn mar”, zei hij dan. Die Koninginnedag bereikten we de Chaamse kusten pas weer toen het al lang donker was en ma ons ongerust buiten op straat stond op te wachten.