Chamenaren waren vroeger getrouwd of ze waren vrijgezel. Veel meer smaken hadden we niet. Nadat ze verliefd op elkaar werden, kregen ze verkering, gevolgd door verloving. Daarna kon er getrouwd worden, maar alleen na toestemming van pa en ma. Trouwen gebeurde vanuit huis. De bruidegom kocht de ringen. De bruid verzamelde de uitzet.

Door Berry van Oers

Verkering

Trouwlustige Chamenaren vonden elkaar tijdens kermissen en bij bruiloften van familie. “Van een bruiloft komt een bruiloft”, zei ma altijd. Als het klikte dan volgde verkering om elkaar te leren kennen. Behalve bij ‘motjes’ duurden verkeringen vaak wel drie tot vier jaar. Er werd wat afgewandeld. Ook brachten de geliefden bezoekjes aan de wederzijdse families. Meestal was er dan ook een zusje of een broertje van de toekomstige bruid bij.

Verloving

Na de verkering volgde de verloving, een soort proeftijd voor het huwelijk. Met hun hit ‘Verliefd Verloofd Getrouwd!” gaven ‘Frank en Mirella’ destijds de juiste volgorde aan. Er werden heel wat verlovingsfeestjes in Chaam gegeven. Wie eenmaal verloofd was ging binnen een jaar trouwen, was de verwachting. Tijdens het verlovingsfeest kwamen de families van de beide partners samen en die leerden elkaar dan ook kennen.

Hokken

Soms werd het vaste patroon verstoord. Dat ‘sappig’ nieuws werd dan uitgebreid aan de Chaamse keukentafels besproken. Zo gebeurde het dat Piet en Leentje gingen ‘hokken’ in de stad. “Tis toch wa”, zei Fie. Ook Trien, de moeder van Piet, was beschaamd. Maar ma zei toen al: “Det mot ommes iedereen veur z’n eigen weten!”

Geheim

Fie en Trien waren volgens henzelf wel ‘netjes’ getrouwd. “Een wijf det keft bleft en unne vent die jent went”, was hun geheim van een lang huwelijk. Tijdens het kaarten luisterden we mee. “De afvoer was verstopt en òòzen Drik was nie thuis”, klaagde Fie terwijl ze ‘misjere’ ging. Volgens Trien was het bij haar een stuk erger: “Bij òòs viel vunnaacht het liecht uit en òòze Sjaorel was wel thuis!”

Uitzet

De zolder bij Dientje thuis stond vol met spullen. “Munnen uitzet”, legde ze uit. Haar collectie bestond uit borden, potten, pannen, glazen en dekens. Wanneer ze jarig was vroeg Dientje altijd geld om te sparen voor broodtrommels, zwabbers, ragebollen, koffiemolens, servethouders en pedaalemmers. Bruidegom Koos hoefde straks alleen de ringen te bestellen bij Rommens in Alphen.

Scheurboekje

Toen Dientje eindelijk ging trouwen schreef ze in een schriftje de keukenhulpjes die ze nog niet had, op elk velletje eentje. Je kon er dan een velletje uitscheuren. Zo voorkwam Dientje dat ze dubbele cadeaus kreeg. Ze had er plaatjes bij geplakt met het merk er bij. “Gère van Brabantia”, zei ze. Koos bestelde intussen het bruidsboeket bij Regina in ‘Baol’. Voor de foto gingen ze naar ‘De Greef’.

Houwen

Wie eenmaal getrouwd was, bleef dat. “Wa zode op ’n aander gaon zuuken, want tis toch ommes overal hetzelfde”, zei Dientje. “Det kunde gij weten”, sneerde Koos dan. “Trouwen is houwen”, zei ma altijd. Koppels die toch scheidden zorgden voor ‘praot’. Praatgroepen waren er destijds nog niet. Wie het overkwam kon terecht bij de ‘Zangeres Zonder Naam’ met haar ‘opbeurende’ meezinger ‘Scheiden doet lijden’.