In oktober is het ’s avonds al een stuk vroeger donker. Bij ons brak dan de tijd van de schemerlampen aan. We hadden ze in alle maten en soorten, variërend van schemerlampjes voor op de televisie, hangende exemplaren voor aan de muur tot grote staande schemerlampen. “We gaon schemeren”, zei pa dan. Hij hield van schemeren. In zijn ‘Peusio’ reed hij vaak met dimlicht op.
Door Berry van Oers
Bazar
We begonnen met één schemerlampje dat bovenop de televisie stond. Pa had dat lampje gewonnen bij de Bazar ten bate van het busje voor de kinderen van de protestantse streekschool. Elk jaar won pa daar een taart, beschikbaar gesteld door de Chaamse bakkers. Deze keer bracht hij een schemerlampje in eigentijds Mondriaanmotief mee naar huis.
Loeki
Later schafte pa een staande schemerlamp aan. Het was er eentje met een gedraaide donkerbruine houten staander met daarop een grote stoffen beige kap afgezet met franjes. De schemerlamp stond achter de zorgstoel van pa. Het begon met knikkebollen. Daarna dutte pa in onder de schemerlamp. “Z’n lampke gaot uit”, zei ma dan. Maar dat leek maar zo, want telkens wanneer Loeki zijn pootje wilde oplichten tegen de schemerlamp had pa hem in de gaten en liep Loeki alsnog tegen de lamp.
Swiebertje
Na het avondeten deed ma de schemerlamp aan terwijl pa zich installeerde met een ‘peuk’ voor de televisie. Pa keek dan naar het NTS-journaal voorgelezen door Frits Thors. Na het nieuws volgde pa ‘Achter het Nieuws’ met Koos Postema. Wij keken liever naar ‘Swiebertje’ dan naar Koos. Ma keek op zaterdagavond naar ‘Eén van de Acht’. De spanning steeg wanneer Mies riep: “Licht uit, spot aan!”
Pyjama
Als we uit het teiltje kwamen mochten we nog even opblijven tot onze haren droog waren. Onder de schemerlamp in onze pyjama dachten we dan altijd nog even aan de woorden van ons oma. Ze had een schemerlamp op het tafeltje bij de voordeur gezet. Als ze weg ging deed ze het aan. “Dan durven ze ommes nie in te breken”, zei oma. Zo konden ook wij zien wanneer ze niet en wel thuis was.
Balken
“Onder de schemerlaamp is ’t veul gezelliger”, meende ma. Maar wanneer we ‘monopoly’ speelden deed ze het groot licht aan. “Om Neude nie mee Lange Poten te verwiesselen”, zei ze. Tante Mie had ook altijd een schemerlamp aan. “Dan ziede de spiennenkoppen nie”, legde ze uit. De kap van haar schemerlamp was gemaakt van een varkensblaas. “Veurig jaor zaat ie nog in òòze zog”, zei Mie. Op een dag had ze overal TL-balken laten ophangen. “Dan hedde kraokhelder liecht”, legde ze uit. Boven liet Mie de balken uit. “Ge hoeft ommes nie alles te zien”, zei ze.
Trendgevoelig
Dientje en Toon waren trendgevoelig. Ze hadden lampenkappen van aan elkaar geregen leer en perkament. “Det ziede tegenworrig wel meer”, zei Toon. Om de paar jaar verwisselden ze de kappen en kozen dan voor een verrassend nieuw patroon. “Dan lekt het asof we opnoew ingeriecht hebben”, zei Toon. Op hun koperen bruiloft kregen ze een schemerlamp op een keramieke pot cadeau, passend bij de schrootjes, de rotan stoeltjes en de oranje gordijnen. “Heel modern”, stoefte Dientje.
Geweldig
Oktober was een gezellige maand, maar niet alleen vanwege de schemerlampen. In oktober startte ma weer met de kaartclub en ging pa naar de competitie van de biljartclub. “Irst de kolenkiet vol doen”, zei ma dan tegen pa voordat hij vertrok. In oktober begon alles weer. Van ‘Stoptober’ hadden we nog nooit gehoord. Wel van ‘Ronnietober’. Die vond het ‘in één woord geweldig!’